Gebruik onderstaande uitleg bij het invullen van de One-page bedrijfsbegroting.
Opbrengsten van de onderneming
Omzet. Omzet is de optelsom van alle inkomsten van het bedrijf. De hoogte van de omzet is afhankelijk van het aantal verkooptransacties (afzet, aantal of volume) en de bijbehorende prijs excl. omzetbelasting.
Inkoopwaarde. De inkoopwaarde van de omzet is de inkoopprijs van de verkochte producten of de direct aan de omzet toe te rekenen inkoopkosten van producten of materialen.
Kosten van de onderneming
Loonkosten van de directe medewerkers. Directe medewerkers zijn medewerkers die productieve uren (facturabele uren) maken binnen de onderneming. Het gaat hier om de jaarlijkse bruto salariskosten aangevuld met vakantiegeld, sociale lasten en pensioen. De percentages van deze aanvullende kosten kunnen worden opgevraagd bij de loonadministratie. Eventueel kan worden gerekend met 8% vakantiegeld en 30% voor sociale lasten en pensioen.
Loonkosten van de indirecte medewerkers. Indirecte medewerkers zijn medewerkers die geen productieve uren (facturabele uren) maken binnen de onderneming. Het gaat hier om de jaarlijkse bruto salariskosten aangevuld met vakantiegeld, sociale lasten en pensioen. De percentages van deze aanvullende kosten kunnen worden opgevraagd bij de loonadministratie. Eventueel kan worden gerekend met 8% vakantiegeld, 30% voor sociale lasten en pensioen.
Loonkosten van de inleen medewerkers. Dit zijn de kosten van uitbesteed werk of personeel dat wordt ingehuurd op uitzend of payroll basis.
Overige personeelskosten. Denk hier aan personeelsverzekeringen, te ontvangen uitkeringen, werkkleding, opleidingskosten, kantinekosten en overige personeelskosten.
Huisvestingskosten. Denk hier aan huur, gas, water, licht, onderhoud, schoonmaakkosten, verzekeringen en overige huisvestingskosten.
Exploitatiekosten. Denk hier aan huur van inventaris en machines, operational lease, kleine aanschaffen en gereedschap, reparatie en onderhoud en brandstof voor machines.
Autokosten. Denk hier aan brandstof, onderhoud, wegenbelasting, verzekering en overige autokosten.
Verkoopkosten. Denk hier aan reclame- en advertentiekosten, representatiekosten, relatiegeschenken, verpakkingsmateriaal, transportkosten en overige verkoopkosten.
Kantoorkosten. Denk hier aan kantoorbenodigdheden, automatiseringskosten, kleine aanschaffen, telefoon- en internetkosten, contributies en abonnementen, drukwerk, verzendkosten, onderhoud inventaris en overige kantoorkosten.
Algemene kosten. Denk hier aan verzekeringen, accountant- en administratiekosten, advieskosten en overige algemene kosten.
Bankkosten -/- rente opbrengsten. Wanneer de renteopbrengsten hoger zijn dan de bankkosten vul dan een min bedrag in.
Overige kosten -/- overige opbrengsten. Wanneer er nog overige kosten of opbrengsten zijn die niet in de bovengenoemde categorieën vallen dan is het mogelijk om deze hier op te nemen. Wanneer de overige opbrengsten hoger zijn dan de overige kosten vul dan een min bedrag in. Op het gebied van overige opbrengsten kan gedacht worden aan ontvangen subsidie of de opbrengsten die worden gerealiseerd uit producten verkoop welke niet zijn gerelateerd aan de gemaakte productieve uren.
Afschrijvingen. Denk hierbij aan afschrijving op gebouwen, vervoermiddelen en inventaris. Maak een schatting van de afschrijvingen of neem hetzelfde bedrag aan afschrijvingen als voorgaand jaar. Het is belangrijk dat afschrijvingen niet worden meegenomen in een van de voorgenoemde categorieën. Dit omdat afschrijvingen geen impact hebben op de geldstroom. Het zijn wel kosten, maar geen uitgaven.